Menu
Food

Hormonen betrokken bij het honger en verzadigingssysteem

Molecuul model

In het blog honger- en verzadigingsgevoel  krijg je informatie over de werking van het honger en verzadigingssysteem. En staan nog een aantal tips over hoe je daar een balans in kan krijgen. 

In deze blog word er dieper op de verschillende hormonen in gegaan. Wat met de honger- verzadiging en spijsvertering-systeem te maken heeft. Ook leg ik uit hoe sommige hormonen invloed kunnen hebben op het aankomen in gewicht. 

Hormonen zijn chemische stoffen die worden afgegeven aan het bloed en gestuurd worden naar een target-orgaan om daar een functie uit te voeren. 

Honger hormonen: 

Ghreline:

Ghreline is een hormoon dat wordt geproduceerd in de maag. Wanneer je honger hebt stimuleert het hormoon ghreline de hypothalamus om te eten. Hoe hoger je ghreline level des te meer je hongergevoel. Meteen na een maaltijd daalt dan ook weer de ghreline level. Je verwachtingen en zintuigen (zien-ruiken-proeven) kan ook je ghreline level verhogen.  

Gastrine: 

Net zoals bij ghreline wordt gastrine geproduceerd in de maag. Gastrine stimuleert de maagbeweging en stimuleert zo de eetlust op lange termijn. 

Glucagon: 

Glucagon wordt gemaakt in de pancreas (alvleesklier). Het hormoon zorgt samen met insuline voor de bloedglucose level. Glucagon zorgt voor de stijging van het glucosepeil. 

Wanneer het lichaam niet meer genoeg glucose (suiker) heeft in het bloed dan zorgt glucagon voor de afbraak van de reservesuiker glycogeen. Glycogeen wordt dan omgezet in glucose en dit wordt weer via het bloed naar de cellen vervoerd. Dit zorgt ervoor dat het glucosepeil op peil blijft en dat de hersenen worden blijven voorzien van energie.

Verzadigingshormonen:

Weetje! Het is een misvatting dat je vol bent omdat je maag vol is. Je hebt voornamelijk een verzadigingsgevoel door de verzadigingshormonen. En weet je ook dat bij sommige mensen de verzadigingshormonen niet goed functioneren? Dit kan dus ook een van de redenen zijn waarom mensen moeite hebben bij afvallen, zoals bij de ziekte obesitas.

Insuline:

In tegenstelling tot glucagon zorgt insuline voor de daling van het glucosepeil. Na een koolhydraatrijke maaltijd stijgt het bloed in het lichaam. Insuline zorgt ervoor dat glucose wordt opgenomen in de cellen wat vervolgens zorgt voor energie op dat moment. Een overmaat van glucose wordt eerst omgezet in glycogeen(reservesuiker)en tijdelijk opgeslagen in de lever en spiercellen. Mocht er al voldoende zijn opgeslagen dan wordt de overmaat aan suikers in het bloed omgezet in vetweefsel. 

(Bij mensen met diabetes maakt het lichaam niet voldoende insuline aan en daarom moet insuline aangevuld worden via medicatie) 

Cholecystokinin (CKK): 

CKK is een peptide hormoon en een neurotransmitter. Het wordt uitgescheiden in de dunne darm. Het hormoon oefent meerdere functies uit op het lichaam. 

  1. Werkt in op de alvleesklier, waardoor de alvleesklier enzymen gaat afscheiden om vetten, koolhydraten en eiwitten te verteren. 
  2. Werkt tevens ook in op de galblaas, waardoor de opgeslagen gal wordt uitgescheiden om zo de vetten te emulgeren. Vetten kunnen anders niet door het lichaam worden opgenomen. 
  3. Het geeft seintjes af naar het verzadigingscentrum wanneer er voedsel in de dunne darm komt. 
  4. Het remt de maaglediging, zodat eerst het aanwezige voedsel in de dunne darm verteerd kan worden. 

Leptine:

Is een (eiwit) hormoon dat aangemaakt wordt door je vetcellen. Leptine geeft het signaal dat je genoeg hebt gegeten. Je kunt dit hormoon zien als een ‘’stop met eten” hormoon. Leptine reguleert je hongergevoel, je energieniveau en de hoeveelheid lichaamsvet dat verbrand mag worden. Mensen met obesitas zijn leptine resistent. Dit wil zeggen dat hun niet reageren op het hormoon. 

Peptide YY (PYY):

Dit hormoon wordt na 15 minuten aangemaakt door de dunne darm. Het is daarom van belang om langzaam te eten. Mensen met obesitas hebben een laag gehalte van dit hormoon. 

Secretine: 

Wanneer voedsel(chymus) in de dunne darm komt dan wordt de stof pro-secretine omgezet in secretine. Secretine geeft een seintje aan de alvleesklier om B-carbonaat te produceren. B-carbonaat zorgt voor het neutraliseren van de zure chymus van de maagsappen, zodat het de darmwand niet kan beschadigen. Pas wanneer dat is gebeurd kan er pas weer nieuw voedsel in de dunne darm terecht komen. Het remt daarmee de maagbeweging en heeft zo invloed op het verzadigingsgevoel.  

Stress hormoon

En dan heb je het nog het stress hormoon cortisol. Dit hormoon heeft een indirecte werking op het honger en verzadigingsgevoel. 

Cortisol stuurt namelijk een signaal naar de hersenen, waardoor je meer zin krijgt in suikerrijke voeding. Daar tegenover staat dat je door suikerrijke voeding weer meer cortisol gaat aanmaken. Je ziet dat je dan in een vicieuze cirkel blijft zitten. 

Je kunt dit op twee manieren aanpakken, namelijk door:

1. Stress te verminderen

2. Dieet aan te passen.

  • Thompson,Manore,Vaughan, The science of nutrition(5th edition), U.S. Pearson.

Photo by Tara Winstead from Pexels

1 Comment

Leave a Reply